Over dat wonderlijke, dat ons vormt en vervormt, dat leeft en lilt, dat verwarmt en verkilt, meesterlijk in strofen gegoten wordt, om zijn godslasterlijkheid aangefloten wordt, dat wat een naam heeft dus gekend is, daar waar wij mee zuchten en over vallen, dat
zijn onze woorden, schat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten